Emil Bock een bijzonder mens en een bijzondere schrijver
Hans Stolp
De harmonie van voelen en denken
In mijn boekenkast staat onder de letter B (ik heb mijn boeken alfabetisch geordend) een aantal boeken, die ik regelmatig uit de kast pak om er eens even in te snuffelen, of om er zomaar even een bladzij in te lezen. Ze horen tot mijn lievelingsboeken - en niet alleen omdat enkele daarvan zo mooi zijn uitgegeven (dat ook!), maar vooral natuurlijk om wat er in staat.
De schrijver van deze boeken was Emil Bock, een Duitse schrijver en geestelijke die in 1959 overleed.
Ik kan heel wat redenen opnoemen, waarom ik zo van zijn boeken houd, en waarom ik dus ook steeds meer geïnteresseerd raakte in de schrijver ervan. Maar de belangrijkste is misschien deze: Emil Bock kon heel helder denken, maar zijn denken stond altijd in dienst van wat hij intuïtief, schouwend, voelde als waar. Of, zoals hij dat zelf schreef, hij wilde denkend rekenschap kunnen afleggen van wat hij met zijn gevoel aftastte of voorstelde of beleefde….” [1]
Voor mij staat Emil Bock daarmee in de traditie van de middeleeuwse mysticus Johannes van het Kruis, wiens werk eveneens dit bijzondere kenmerk draagt: dat hij beschikt over een ongelooflijk heldere denkkracht, maar dat dit denken in dienst staat van wat hij intuïtief schouwt, voelt of ervaart. Daarbij voel je als lezer dat deze beide krachten, voelen en denken, volledig in evenwicht zijn met elkaar en elkaar aanvullen en versterken. Ik ken veel schrijvers bij wie vooral het denken domineert, en bij wie het schouwende, voelende aspect achterwege blijft of zelfs helemaal niet aanwezig is.
Bij nogal wat schrijvers op theologisch gebied is dat bijvoorbeeld het geval: je voelt als lezer de kracht van het denken in hun werk, maar je wordt er niet door verwarmd en daarom kan het ons hart niet binnenkomen. Ik ken ook heel wat schrijvers, bij wie het voelende element overheerst, maar die je een beetje meer logisch denken zou toewensen. Als het denken overheerst, wordt de tekst vaak kil, afstandelijk en dor en krijgt deze dogmatische trekken. Overheerst het voelende element, dan wordt de tekst vaak chaotisch en verwarrend. In spirituele kringen kom ik deze laatste teksten nog wel eens tegen: ze zijn vanuit het gevoel geschreven, maar het denken heeft ze niet geschaafd, gebeiteld en geordend. Er zijn maar heel weinig schrijvers zoals Emil Bock en Johannes van het Kruis, bij wie die beide elementen zo sterk en zo harmonieus samengaan.
Hoewel hij theologie gestudeerd had, hield hij niet van dogma’s. Wat bijzonder (en voor mij een feest): een vooraanstaande theoloog die niet van dogma’s hield! Vanuit het bovenstaande zal overigens wel duidelijk zijn waarom hij niet van dogmatiek hield: omdat daarin het denken overweegt en niet aangevuld mét of doortrild wordt dóór het voelende, schouwende element. Nog sterker: dogmatiek is meestal dor en levenloos, omdat het denken niet de dienaar wenst te zijn van wat schouwend, intuïtief aan ons geschonken wordt.
Ook voor mezelf is het belangrijk om in mijn werk die beide elementen te verbinden – en wel zo dat het denken helder en scherp dient te zijn, maar altijd in dienst van dat andere element: van het schouwende waarnemen dat direct verbonden is met het innerlijk weten van het hart.
Door dit alles was de ontmoeting met de boeken van Emil Bock voor mij een groot geschenk. En ik heb het als heel verwarmend en verrijkend ervaren om in de litteratuur mensen zoals Emil Bock en Johannes van het Kruis tegen te mogen komen, die voor mijn gevoel vanuit eenzelfde zielehouding als ik zelf dat doe, werkten en schreven. Ik schrik bijna van mijzelf, als ik dit schrijf, en voeg er daarom haastig aan toe dat ik mij bij Emil Bock en Johannes van het Kruis vergeleken natuurlijk altijd een klein jongentje voel.
Maar juist daarom ben ik zo blij dat ik mij steeds weer aan hun werk mag laven en zo een beetje hun leerling mag zijn. En hoe vertrouwder hun werk mij wordt, hoe meer zijzelf op een bepaalde manier tot mijn geestelijke familie gaan behoren. Gek is dat eigenlijk: ik heb geen beiden nooit ontmoet. Van Johannes van het Kruis spreekt dat vanzelf: hij leefde eeuwen geleden. Maar Emil Bock stierf toen ik 17 jaar oud was. Theoretisch had ik hem dus in mijn jeugd kunnen ontmoeten. Maar hoewel dat begrijpelijkerwijze nooit gebeurd is, is hij mij vanbinnen vertrouwd geworden als een dierbaar en vereerd familielid, een lid van mijn geestelijke familie – en daarom wil ik graag in ons blad over hem vertellen.
De gebroken glaswand
Emil Bock werd in 1895 in een eenvoudig gezin geboren in Barmen, in het Ruhrgebied (een industriegebied). Een van de oudste herinneringen die hij heeft - hij moet ongeveer 4 jaar geweest zijn – is deze: Emil keek door het raam van de kamer naar enkele kinderen die uit duidelijk beter gesitueerde families afkomstig waren. Zij speelden met bootjes in een vijver. Emil perste zijn gezicht tegen het glas om beter te kunnen kijken. Hij ging helemaal op in de waarneming. Toen barstte het glas. Hij kreeg daarom een week lang slaag (van zijn moeder) want een nieuwe ruit vereiste een enorm bedrag.[2]
Je zou deze vroege jeugdherinnering een treffend symbool voor het leven van Emil Bock kunnen noemen. Want wat hij in zijn leven deed, was geestelijk zó scherp leren kijken dat hij daardoor in staat raakte heen te breken door een wand die ons tot aan die tijd in de weg stond om de geheimen van het christendom en van Jezus Christus op een dieper niveau waar te nemen. (Straks meer daarover) Je mag het ook zo zeggen: hij nam de sluiers weg, waardoor het diepere geheim van christendom en van Jezus Christus toegankelijk werd. Een van de grote geschenken die hij ons nagelaten heeft, is dan ook een beschrijving van deze verborgen geheimen… De gebroken glaswand is daardoor een ontroerend en veelzeggend motto van het leven van Emil Bock geworden.
Terzijde: ik vind het altijd boeiend om op deze manier naar je eigen leven en dat van anderen te leren kijken. Zelf heb ik ook jeugdherinneringen, waarvan ik achteraf zie, hoezeer die als het ware symbool staan voor mijn leven. En ik denk dat het belangrijk is dat we (zeker bij het ouder worden, maar als het kan al eerder) allemaal op deze manier naar ons leven leren kijken – en dus de verborgen betekenis van bepaalde herinneringen op het spoor komen… Daardoor begint het geheim van ons leven voor ons op te lichten en krijgen we toegang tot wat de eigenlijke opdracht van ons leven is.
Onze tijd is een bijzondere tijd – en keer op keer gaan we in ons blad uitgebreid op dat thema in. Maar het bijzondere van deze tijd zou je ook op deze manier kunnen aangeven: dat we in deze tijd een nieuw bewustzijn ontvangen/ontwikkelen. Het is beide: we ontvangen het, maar we moeten er ook hard aan werken om ons dit geschenk bewust te worden en eigen te maken. Maar wat bedoelen we nu eigenlijk met die term een nieuw bewustzijn? Je zou het zo mogen zeggen: na het geschenk van het denken ontvangen we in deze tijd het geschenk van een nieuw bewustzijn, ofwel het vermogen om kritisch, vanaf een afstandje naar onszelf te kijken en eerlijk te leren kijken naar onszelf.
Dit geschenk houdt dus het nieuwe vermogen in om over jezelf (en anderen) na te denken en je bewust te worden van jezelf, van je emoties, je angsten, en je teleurstellingen, maar ook van je hoop, je idealen, je verwachtingen. Dankzij dit nieuwe vermogen, dit nieuwe bewustzijn, kunnen we ons in deze tijd dingen van onszelf bewust worden, die we vroeger nog niet konden zien of begrijpen. Zelf vind ik het heel bijzonder om zowel bij mezelf, maar ook bij de mensen om mij heen waar te nemen, hoe dit nieuwe bewustzijn – mede dankzij de vele lessen waar we doorheen gaan (!) - ontwaakt. Je zou het ook zo mogen zeggen: door kritisch naar onszelf te kijken, ontdekken we dat er achter ons ego een andere, een grotere kracht verborgen ligt: de kracht van het hoger zelf. Vanuit het ego toegroeien tot in de sfeer van het hoger zelf betekent natuurlijk ook dat we ons een ander bewustzijn eigen maken. In de kern genomen is déze ontwikkeling, de geboorte van dit nieuwe bewustzijn, het eigenlijke geheim van onze tijd.
Ik schrijf dit, omdat ik denk dat het gebroken vensterglas uit de vroege jeugd van Emil Bock ook iets zegt over dit nieuwe bewustzijn: Emil Bock helpt ons door een oude wand of sluier heen te breken om ons op een nieuwe manier van onszelf bewust te worden. En hij doet dat door ons uit te nodigen op een nieuwe manier naar de geheimen van het christendom en van Jezus Christus te kijken – en in dát kijken ons van onszelf bewust te worden. Want in wezen gaat het bij die geheimen om onszelf, om onze eigen geestelijke ontwikkeling. Zo is hij een ware geestelijke leider die zich eerst heel persoonlijk nieuwe inzichten eigen maakt, en die deze vervolgens ten geschenke geeft aan ieder die maar zijn leerling wil zijn.
Leerling van Rudolf Steiner
Om uiterst summier iets te schetsen van het uiterlijke leven van Emil Bock (dat tegelijk alles zegt over zijn innerlijke leven), het volgende: in 1920 benaderden een aantal mensen Rudolf Steiner (de grondlegger van de antroposofie) met de vraag of hij (en de antroposofie) hen zou kunnen helpen bij het vernieuwen van de religie. Steiner beantwoordde dat verzoek positief. Al gauw werd Emil Bock bij dit initiatief betrokken. Het gevolg van dit initiatief was, dat Steiner cursussen begon te geven aan een groep geïnteresseerde theologen om hen inzicht te geven in het wezen van religie.
Uiteindelijk resulteerde dit alles (in 1922) in de oprichting van een nieuw kerkgenootschap, de Christengemeenschap. Zijn hele verdere leven bleef Emil Bock als geestelijke betrokken bij de ontwikkeling en verdere uitbouw van deze gemeenschap - wel opvallend voor iemand die oorspronkelijk uit een onkerkelijk gezin kwam! Van 1938 tot aan zijn dood in 1959 vervulde hij zelfs het hoogste ambt binnen de Christengemeenschap, dat van aartsbewindsdrager.
Toen in 1922 de eerste priesters – in Dornach – gewijd werden, nam een van de aanwezigen het volgende waar: Ik mag zeggen dat Christus aanwezig was, want ik schouwde, toen de woorden van brood en wijn gesproken werden, zijn opgestane licht-levens-lichaam. Het is de eerste keer dat ik Christus als wezen voor mij zag. De armen waren uitgestrekt en het hoofd omstraald. Ik beleefde dat Hij genas en heiligde.[3] Mij ontroert deze waarneming, omdat ik dikwijls Christus zelf ook op een soortgelijke wijze mag zien op onze zaterdagse bijeenkomsten. Deze waarneming – die aan het begin staat van de weg van de Christengemeenschap op aarde – zegt alles over geestelijke krachten waarvan de Christengemeenschap leeft en die zij aan mensen bemiddelen wil.
Het landschap van Palestina
Toen ik, jaren geleden, voor het eerst in de boeken van Emil Bock snuffelde, werd ik getroffen door zijn beschrijving van het landschap van Palestina. Omdat ik in mijn studententijd (en ook later nog eens) zelf Israël bezocht had, kon ik ogenblikkelijk navoelen wat hij daarvan beschreef: ik zag het meteen voor mij – en het raakte mij diep. Nog nooit had naar mijn weten een theoloog of andere wetenschapper een verband gelegd tussen het landschap van Palestina en de bijbelse gebeurtenissen, maar Emil Bock deed dat wel - en hij deed dat op een indrukwekkende en overtuigende wijze voor mij. Als hij door het landschap van Palestina liep, was hij in staat zó te kijken dat hem allerlei diepere verbanden helder werden.
Zo vertelde Emil Bock bijvoorbeeld dat de Dode Zee het diepst gelegen punt op aarde is: het ligt ruim 400 meter onder de zeespiegel. Vlakbij dit diepste punt stierf Jezus Christus aan het kruis. Vlakbij dit diepste punt van de aarde werd zijn dode lichaam begraven in de spelonk van Jozef van Arimathea. Niet voor niets, vertelt Bock. Want de kosmische Christusgeest die zich bij de doop in de Jordaan in de mens Jezus belichaamde, wilde tot in het hart van de aarde afdalen – om op die manier met zijn goddelijke geestkracht de aarde en de mensheid om te vormen en een nieuwe levenskans te geven. Dat de Christus tot op het diepst gelegen punt van de aarde afdaalde, om daar te werken, te leven en te sterven, zegt in symbooltaal dan ook alles over de opdracht die de Christusgeest op zich genomen had en door (het lichaam van) de mens Jezus heen vervulde.
Ook vertelde Bock dat Judas, de leerling van Jezus Christus die hem verraden heeft, afkomstig was uit Judea, de streek rond Jeruzalem, in het zuiden van Israël. De andere leerlingen kwamen uit Galilea, de streek rond het meer van Kapernaüm, in het noorden van Israël. Nu verschillen die beide gebieden van elkaar als de dag van de nacht. Judea is kaal en dor, en de doodsheid van deze streek culmineert in de Dode Zee en omgeving: deze zee is zo zout dat het geen enkel leven bevat. En ook in de wijde omgeving groeit niets, helemaal niets, omdat het zout de bodem overal doordrongen heeft.
De mensen in Judea zijn dan ook niet of nauwelijks met de natuur verbonden, want een levende, ontvankelijke en beschuttende natuur ís er gewoonweg niet. Daardoor zijn de Judeëers vooral denkmensen geworden, die in het hoofd zitten: het denken is hun kracht, het pure denken dat het verband met de intuïtie kwijtgeraakt is. Judas is als Judeëer zodoende het symbool en prototype van de mens geworden die de levende verbinding met de natuur verloren heeft en helemaal in het hoofd terecht gekomen is. Voor Judas bestaat dan ook alleen wat het denken bewijzen kan. Voor hem is een geestelijke wereld onzin. En van het geheim van de Christusgeest begrijpt hij helemaal niets, want dat is mystieke onzin, waar het denken niets mee kan. Daarmee is Judas symbool van de moderne mens geworden…
De andere leerlingen komen echter uit Galilea. Een prachtige streek met een bloeiende natuur. De mensen die daar leven, hebben nog iets dromerigs, iets mystieks, en een intuïtieve verbinding met de geestelijke wereld. En ook al begrijpen de leerlingen uit Galilea nauwelijks of niets van het geheim dat in hun meester besloten ligt, intuïtief voelen ze er wel iets van aan, en blijven ze hem volgen, voor zover dat tenminste binnen hun vermogen ligt.
Toen ik deze inzichten van Emil Bock las, wist ik meteen vanbinnen: dat klopt. En het was alsof de beelden van Judas, Petrus en de andere leerlingen in mijn hart tot leven kwamen. Ik zag ze tegen hun achtergrond, ik zag ze in hun eigen landschap, en ineens werden ze in plaats van louter namen levende personen voor mij. Zo voelde het, herinner ik mij nog, toen ik deze tekst van Emil Bock voor het eerst las… Voor wie meer hierover lezen wil, kan ik van harte het boek Keizers en Apostelen van Emil Bock aanbevelen.
Ik vind het heel bijzonder dat Emil Bock in staat was dit te zien. Iets dat geen enkele pelgrim naar het Heilige Land voor hem nog gezien had. Het zegt iets over dat nieuwe bewustzijn dat hem, na het verbreken van die glazen wand, eigen geworden was.
Ik zou nog veel meer voorbeelden kunnen geven van de manier waarop Bock kon kijken naar het Heilige Land en daarbij allerlei verbanden op het spoor kwam die ons tot nu toe verborgen gebleven waren. Maar ik hoop dat deze voorbeelden toereikend zijn om iets te verduidelijken van wat ik hierboven schreef: dat zijn denken in dienst stond van wat hij schouwend waarnam.
Met nieuwe ogen naar de Evangeliën kijken…
Toen ik in mijn jonge jaren theologie studeerde in Amsterdam, heb ik daar geleerd de bijbelteksten zorgvuldig te ontleden en te ontrafelen. Elke tekst werd tot in detail toe ontleed, om zo de betekenis van die tekst op het spoor te komen. Ik weet nog goed dat ik vaak het gevoel had dat alle eerbied voor de bijbeltekst op kousevoeten uit de collegezaal was geslopen: dat ontleden had niets meer met waarachtige eerbied of respect te doen. En ik weet ook dat ik toen al het sterke gevoel had: zo moet het in ieder geval niet. Zo kom je het geheim van de bijbel zeker niet op het spoor.
Emil Bock bewandelde een heel andere (en voor zijn tijd een heel nieuwe) manier om het geheim van de bijbelse teksten op het spoor te komen. Hij zag de evangeliën als een geheel: wie de details van de evangeliën wil begrijpen, moet hen eerst als een kunstwerk beschouwen en begrijpen, zoals we ook bij een kunstwerk eerst het geheel op ons laten inwerken, voordat we de details bestuderen.[4] Verwonder je eerst over dit kunstwerk, dat zo zorgvuldig onder inspiratie vanuit de geestelijke wereld werd samengesteld, bekijk de grote lijnen, en laat je van daaruit verrassen door de details.
Zelf heb ik met name aan de hand van het Evangelie van Johannes ervaren, hoe fascinerend het is eerst zo, naar de grote lijnen te kijken. Dan zie je bijvoorbeeld dat het Johannes-Evangelie begint met woorden die aan Genesis doen denken. Zoals het eerste bijbelboek van het Oude Testament begint met de woorden: In den beginne schiep God de hemel en de aarde, zo begint het Evangelie van Johannes met de beroemde woorden: In den beginne was het Woord…Johannes zet dus in bij de schepping, maar op een nieuwe, andere manier: alles begint bij het Woord, de Christus, de goddelijke, kosmische kracht van de liefde, of de Zonnegeest, zoals hij in oude religies wel wordt aangeduid.
Het is deze goddelijke kracht die de schepping van mens en aarde bewerkte, die de voortgaande evolutie door alle tijden heen begeleidde en deze nog stééds leidt en draagt. Alleen al daarnaar in alle rust te kijken, naar dit begin van het Evangelie, brengt in mijn hart een diepe verwondering en ontroering teweeg.
Het Evangelie van Johannes valt in twee grote delen uiteen: eerst beschrijft het zeven wonderen – en in die wonderen zie je hoe de Christus(kracht) steeds sterker door Jezus heen begint te werken: de voortgaande incarnatie van de Christus in de mens Jezus. En het tweede deel van het Evangelie beschrijft dan het lijden en sterven van Jezus Christus, en – bij de dood aan het kruis – de geboorte van de Christusgeest op aarde: Hij gaf de geest…
Als je alleen deze grote lijn in de gaten houdt, zie je hoe Johannes als de meest wezenlijke gebeurtenis van heel de evolutie de nederdaling van de Christus beschrijft en zijn omvorming (in de mens Jezus) tot een aardse kracht. En het is déze Christuskracht die in deze tijd – dank zij de geboorte van het nieuwe bewustzijn – in ons mensen geboren wil worden.
Jullie begrijpen: veel zou ik over dit alles nog kunnen en willen zeggen (Johannes is immers mijn grote liefde), maar in het kader van dit artikel moet ik het hierbij laten.
Maar misschien is deze toelichting voldoende om duidelijk te maken hoe bijzonder deze stap van Emil Bock was: eerst het geheel bekijken, en dan pas de details. Is dat niet precies het verschil tussen de reguliere gezondheidszorg en de alternatieve gezondheidszorg? In de reguliere gezondheidszorg gaat het – zeg maar - om de details: als een orgaan ziek is, moet je met dat zieke orgaan aan de gang. Dan neem je dat orgaan weg, of je geeft gerichte medicijnen, of je gaat over tot transplantatie of wat dan ook: alle aandacht is volledig gericht op dat ene, zieke orgaan. De alternatieve gezondheidszorg zegt veel meer zoiets als dit: als een orgaan ziek is, dan is het lichaam kennelijk verzwakt en beschikt niet over voldoende krachten om zélf dat zieke orgaan weer gezond te maken.
Wat dus allereerst nodig is, is herstel van de geneeskracht van het hele lichaam, zodat het lichaam zèlf in staat raakt dat zieke orgaan te genezen. Wie zich ook maar een beetje verdiept in homeopathie, in antroposofische geneeskunde en andere vormen van alternatieve geneeskunst, die weet ook welke indrukwekkende resultaten met deze methode behaald kunnen worden.
Je zou het verschil tussen Emil Bock en de ‘gewone’ theologen kunnen vergelijken met dit verschil tussen de reguliere en de alternatieve geneeskunde: Emil Bock gaat uit van het geheel, en wendt zich van daaruit tot de details. De traditionele theologie stort zich vooral op de details, en heeft vaak weinig of geen oog voor het levende geheel. Want ook een Evangelie is een levend geheel, een levend organisme, hier op aarde neergezet onder inspiratie vanuit de geestelijke wereld.
De vele boeken
Vanuit deze houding ten aanzien van de Evangeliën weet Emil Bock zijn lezeressen/lezers, naar mijn ervaring, diep te raken met de inzichten die hij ons geeft in het geheim van keizers, apostelen en profeten, maar vooral ook in het geheim van Jezus die de Christus werd. Natuurlijk valt er nog veel meer te vertellen over deze bijzondere man: wil je meer weten, kijk dan even naar de noten onder aan dit artikel. Maar hopelijk is, wat ik tot nu toe vertelde, voldoende om jullie interesse voor deze bijzondere man te wekken.
Laat mij daarom dit artikel mogen afsluiten met het noemen van een aantal boeken van Emil Bock; er zijn er gelukkig al heel wat vertaald in het nederlands: Voor wie geïnteresseerd is in het geheim van Jezus die de Christus werd, kan ik vooral deze twee boeken aanbevelen:
- Tussen Bethlehem en de Jordaan, de onbekende jaren van Jezus
- Van de Jordaan tot Golgotha, de drie jaren van Christus
Deze beide boeken werden uitgegeven door uitgeverij Christofoor (voor meer gegevens, zie www.christofoor.nl).
Wie geïnteresseerd is in een nieuw zicht op de levensgang (en het levensgeheim) van profeten, keizers, de leerlingen van Jezus of de koningen van Israël, kan ik de volgende boeken aanbevelen:
- Koningen en Profeten
- Keizers en Apostelen
Ook deze boeken werden door Christofoor uitgegeven. Bij uitgeverij Kamerling verschenen de volgende boeken:
- Genesis, een spirituele visie op de vroegste geschiedenis
- Maria, een drievoudig geheim
Emil Bock schreef daarnaast ook nog boeken over de aartsengel Michaël, over de Openbaring van Johannes (de Apocalypse), over Paulus en nog vele andere thema’s. Wie daarover meer wil weten, kan even kijken op Google, of vraagt aan de boekhandel om een uitdraai van de boeken van Emil Bock.
Van harte hoop ik, dat zijn werk in Nederland een grote(re) bekendheid zal krijgen. Naar mijn mening is hij een schrijver, wiens werk voor velen een belangrijke impuls en inspiratie kan betekenen voor hun persoonlijk, geestelijk leven.
[1] Dit citaat komt uit het boek Kiemen voor een spirituele cultuur, Biografische schetsen van twaalf antroposofen in de 20e eeuw. Het boek werd onlangs uitgegeven door uitgeverij Kamerling. Twaalf schrijvers werkten aan dit boek mee, van wie Maurits in ‘t Veld de redactie van het boek had. De bijdrage in dit boek over Emil Bock werd ook door hem geschreven, zie blz. 183 - 205 top
[3] Zie noot 1, blz. 196, 197 top
[4] Zie noot 1, blz. 196. De geciteerde tekst komt uit het dagboek van Albert Steffens top
Dit artikel is overgenomen uit Verwachting. Een uitgave van de stichting De Heraut. Zie ook www.stichtingdeheraut.nl
© Esoterisch Christendom 2024