Pasen, karma en de verlossing door Christus
Margarete van den Brink
Het is interessant te onderzoeken waar Goede Vrijdag en Pasen in het traditioneel kerkelijke christendom en het esoterische christendom van elkaar verschillen.
Het traditioneel-kerkelijke christendom
In het traditioneel-kerkelijke christendom wordt de dood aan het kruis op Goede Vrijdag en de opstanding – de overwinning op de dood - van Jezus Christus op Paaszondag, gezien als een daad waardoor God zich weer met de mensen verzoende. Die verzoening was nodig, zo zegt men, omdat de mensheid in een situatie van schuld en zonde terecht was gekomen en steeds meer afgedwaald was van God. Oorzaak van die schuld was het handelen van Eva en Adam in het Paradijs. Adam en Eva leefden als eerste mensen in de directe nabijheid van God. Zij verkeerden in een toestand van volmaaktheid totdat zij van de verboden vruchten aten van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad die zich in het Paradijs bevond. De overtreding van het gebod maakte hen schuldig en onvolmaakt. Ze konden niet langer blijven en werden uit het Paradijs verdreven. Zo begon met hen de tocht van de mensheid op aarde die tot op de dag van vandaag voortduurt en die met pijn en lijden gepaard gaat.
Ruim 2000 jaar geleden, aan het begin van onze jaartelling, kwam op Golgotha in het toenmalige Israël, in die toestand verandering. Jezus Christus werd gekruisigd en nam met zijn dood en zijn overwinning op de dood, de schuld en zonden van de mensen op zich. Het bloed van Christus waste de mensen vrij, hun zonden werden hen vergeven en de weg naar God werd weer geopend. Althans voor die mensen die zich met Jezus Christus verbinden. Voor mensen die rooms-katholiek zijn, is dat de Rooms-Katholieke Kerk.
Het esoterische christendom
De dood en opstanding en de verlossing door Jezus Christus en de vergeving van de zonden heeft ook in het esoterische christendom een centrale plaats, zij het dat dit hele gebeuren deel uitmaakt van een veel bredere opvatting over mensheid, aarde en kosmos. Daardoor verandert het als het ware van betekenis en kleur en krijgt het een ander perspectief.
Als je de hiervoor genoemde traditioneel kerkelijke opvatting wat diepgaander beschouwt zie je dat men meent dat er ergens – in het Paradijs - iets misgegaan is. Met andere woorden: er heeft zich iets voorgedaan dat niet had moeten gebeuren. Had de mens niet gezondigd maar was hij gehoorzaam geweest aan God en aan zijn voorschriften en wetten voldaan dan leefde hij nu nog in het Paradijs. De zondeval had dan niet plaatsgehad. Met andere woorden: we waren dan als mensen heel wat beter af geweest dan nu. Die opvatting leeft tot op de dag van vandaag voort.
Het esoterisch Christendom ziet dat anders. De verdrijving uit het Paradijs: de goddelijke wereld waarin de mens in de directe nabijheid van God leefde, was noodzakelijk, zo zegt men hier, opdat hij een vrij en zelfstandig individu kon worden in wie de levende scheppende kracht van de Allerhoogste op de juiste wijze tot uitdrukking kon komen. De mens is geschapen naar het beeld van God en de zin van de schepping bestaat daarin dat hij dat beeld van God in zich verwerkelijkt en dan zelf scheppend wordt.
Doel van de mens op aarde
Een individu kunnen we als mens alleen worden in de wereld van de materie, de aardse stoffelijkheid. Alleen daar is het mogelijk een afzonderlijk fysiek lichaam te hebben en zo een persoon op zichzelf te worden. In de ‘oude’ goddelijke wereld bestond die mogelijkheid niet.
Alles leeft daar ín elkaar. Alles was één in God, in een ongedeelde eenheid. Met het scheppen van de mensen als beeld van zichzelf begint God dus een heel nieuwe experiment. Een experiment dat er toe moet leiden dat de mensheid ooit, naast de hiërarchie van de Engelen, de tiende hiërarchie van scheppende goddelijke wezens wordt. Dat is haar doel. ‘Pas als de schepping van de Schepper zélf scheppend wordt, is zij volmaakt’ zei de mysticus Meester Eckehart in de trant van het esoterische christendom al in de Middeleeuwen.
Om te kunnen individualiseren, een zelfstandig mens op zich te kunnen worden met een eigen zelfbewustzijn, daalde de mens als van oorsprong geestelijk wezen in de loop van de evolutie in steeds nieuwe aardelevens dieper af in de wereld van de materie. Die afdaling in de materie wordt ook wel ‘de zondeval’ genoemd: de val in de af-zonde-ring, de afzondering van de goddelijke wereld.
Vrijheid en zelfstandigheid
De mens moest echter niet alleen een individu worden, hij moest ook vrij en zelfstandig worden. Zelfstandig en vrij ben je alleen als je zelf kennis hebt van en inzicht hebt in goed en kwaad. Immers pas dan is het mogelijk op een vrije wijze, van binnenuit, voor het goede te kiezen.
Dat doel wordt alleen bereikt, zo zegt het esoterische christendom, als de mens behalve het goede, ook het kwaad in zijn leven ontmoet en daar mee leert omgaan.
Dat is de reden waarom de goddelijke leiding van mens en mensheid naast het goede, positieve, ook het kwaad, het negatieve, in de wereld en in de schepping laat bestaan. Al vanaf het begin, vanaf het verblijf in het Paradijs! Er was de slang die Eva verleidde én er was de Boom van Goed en Kwaad die de vruchten bezat waardoor Eva en Adam ongehoorzaam konden worden en konden ‘zondigen’. Dat wil zeggen: zich afzonderen, zich omwille van de verdere ontwikkeling losmaken van de goddelijke wereld van oorsprong.
Afdaling en terugkeer
De eerste helft van de menselijke ontwikkeling – de afdaling naar de aarde - was nodig om de individualisering teweeg te brengen. Die individualisering kun je ook ‘het egoisme van de afzondering’ noemen. De tweede helft van die menselijke ontwikkeling heeft echter tot doel de mensen door middel van de krachten van wijsheid en liefde weer te verbinden met en in te voegen in de wereld van God. Bij die terugkeer gaat de individualiteit, het ik- of persoonlijkheidsbewustzijn van de mensen niet verloren – dat zou een terugval in de oude situatie betekenen – maar vindt daarin juist zijn voltooiing.
De eerste helft betekent incarnatie in een steeds dichter wordende materie. In de tweede helft van de evolutie keert die richting zich als gevolg van een enorm transformatieproces om en vindt er een geleidelijke oplossing van de materie en een vergeestelijking van mens en aarde plaats. Daaruit bestaat de verlossing van de mensheid.
God de Zoon, de Logos, Christus
Het hoge goddelijke wezen dat deze menselijke ontwikkeling mogelijk maakt en draagt is God de Zoon, de Logos, Christus, de Geest die de Liefde zelf is. Hij leidt het lot van mens en aarde vanaf het oerbegin tot aan het einde van de aardeperiode. Dat verwoordt hij zelf heel prachtig in het Mattheus evangelie: ‘En zie, ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding van de wereld’ (Matt.28:20).
Tijdens de eerste helft van de menselijke evolutie – de periode van de afdaling naar de aarde en de individualisering of ik-ontwikkeling – werkte hij van buitenaf op mens en aarde in. De tweede helft van de menselijke ontwikkeling, waarin het proces van omvorming en vergeestelijking plaatsvindt, de weg naar de nieuwe verbinding met God, kon alleen intreden als hij zijn eigen goddelijke krachten zou delen met de mensen. Alleen dan konden de krachten die de mens steeds dieper de materie binnenzuigen – en daarmee in de sfeer van het kwaad – overwonnen worden en de mens en zijn ontwikkeling vrijmaken.
De dood en opstanding op Golgotha
Om die weg terug te bewerkstelligen was het noodzakelijk dat God de Zoon, Christus, zélf naar de aarde afdaalde. Zo geschiedde. In Jezus van Nazareth werd hij mens op aarde. Als Jezus Christus leefde hij drie jaar op aarde. Toen ging hij door de offerdood aan het kruis op Golgotha. Met het bloed dat uit zijn wonden kwam stroomden zijn goddelijke kracht en energie de schepping binnen en doortrok deze met zijn dood en materie overwinnende opstandingskracht.
Van dat moment af leeft hij ín de aardse schepping, in alles wat bestaat: ín de aarde, ín de natuur, ín ieder afzonderlijk mens op aarde en in de mensheid als geheel. In plaats van van buitenaf, leidt en draagt hij ons mensen en de aarde nu van binnenuit. In onze tijd kan ieder mens Christus, de Geest van Liefde, in toenemende mate ontmoeten in zijn eigen innerlijk, in de andere mens, in de natuur, in groepen van mensen en zijn hoge wijsheid en liefdekracht ervaren.
Sinds de gebeurtenissen op Golgotha leeft, door Christus, in ons innerlijk, náást de krachten van het goede en de krachten van het kwaad, ook zijn transformerende en vernieuwende opstandingskracht.
Daardoor kunnen wij onderscheid leren maken tussen goed en kwaad en ons actief en bewust bevrijden uit de greep die de wereld van de materie op ons heeft en met vallen en opstaan de weg vinden naar een steeds diepere verbinding met God en de goddelijke licht- en liefdewereld.
De wetten van karma en reïncarnatie
Hoe moeten wij ons dat voorstellen? Hoe kunnen wij ons uit de wereld van de materie en alles wat daarmee verbonden is bevrijden en in aansluiten bij de goddelijke wereld?
Daar helpen ons de wetten van karma en reïncarnatie bij.
Na ieder leven kijken wij na de dood op het zojuist beëindigde aardeleven terug. In het boek Omgaan met gestorvenen. Leven voorbij de dood dat Hans Stolp en ik samen schreven, laten we zien hoe die terugblik begeleid wordt door een Wezen van Licht dat alle negatieve en pijnlijke, maar ook al onze mooie en goede ervaringen op aarde in zich opneemt en met zijn liefde omhult. In dat Wezen van Licht kunnen we Christus herkennen. In zijn wijsheidslicht en liefde kijken we op ons afgelopen leven terug. Samen met hem zien we dan: dat ging goed, daar vond ik het juiste woord of het juiste gebaar, hier verloor ik mijzelf, daar veroorzaakte ik pijn, daar ben ik gemeen geweest of aldoor negatief, en in die situatie deed ik heel bewust het juiste.
Het maakt ons bewust dat al onze gedachten, woorden, gevoelens, opmerkingen, emoties, impulsen, meningen, handelingen, ja alles wat van ons uitgaat, zowel in negatieve als in positieve zin, een bepaalde uitwerking op onze omgeving hebben. In het leven na de dood komen we dat stuk voor stuk weer tegen. Nu om er inzicht in te krijgen, ervan te leren en ons voor te nemen het een volgende keer anders of beter te doen.
Heel dat proces van terugblikken en inzicht krijgen in wat we goed en wat we fout hebben gedaan, bewust of uit onwetendheid, heel dat karma dat we in het afgelopen leven hebben opgebouwd, én onze voornemens in een volgend leven verder te ontwikkelen, wordt gedragen door Christus. Dat gebeurt bij elk mens of hij nu in hem gelooft of niet. In de tweede helft van onze menselijke evolutie is Christus – wat in het esoterische christendom, met name in de Theosofie en de Antroposofie, genoemd wordt – Heer van het Karma. Leider van het lot van de aarde en van het lot van ieder afzonderlijk mens. Vandaar dat ieder mens met hem te maken heeft.
Inzicht en werken aan jezelf
In tegenstelling tot het kerkelijke, traditionele christendom wordt hier dus niet gezegd: door de daad van Jezus Christus op Golgotha zijn al je schulden en zonden vergeven, waarna we – zonder verdere ontwikkeling (!) – in eeuwige rust in de hemel verblijven.
Het esoterische christendom laat zien dat Christus ons mensen als zelfstandig individu erkent – de verworvenheid uit de eerste helft van de menselijke evolutie – en ons vervolgens helpt onze vrije wil tot ontwikkeling te brengen. Immers alleen dan kunnen we scheppers van het goede worden. We krijgen inzicht in onszelf, in andere mensen, in dat wat we goed en niet goed deden en we leren begrijpen. Inzicht en begrip maken ons innerlijk vrij en wijs. Inzicht en innerlijke vrijheid maken dat wij het goede willen en dat ook willen realiseren. Zo ontstaat liefde. Bewuste, door wijsheid gedragen liefde. Op die wijze ontwikkelen wij ons geleidelijk aan, met behoud van ons zelfbewustzijn, steeds dichter naar de wereld van God.
Schade aan de eigen persoon en aan het grote geheel
Vanzelfsprekend maakt ieder van ons in dit proces – om met de filosoof Sartre te spreken - vuile handen. Ieder moment van de dag opnieuw. Daar komt bij dat we met onze fouten en onvolmaaktheid en onze onbewustheid schade toebrengen aan andere mensen en aan onszelf.
En niet alleen daaraan. Alles wat wij zeggen, voelen, denken of doen, alles wat van ons uitgaat, werkt ook door in alle lagen van de aarde en de natuur, de planten en de dierenwereld. Tot in hun geestelijke dimensie toe. Al naar gelang de kwaliteit is dat negatief of positief. In onze sterk op onszelf gerichte ik-cultuur kunnen we er van uitgaan dat wij mensen zeer verstorend werken op de geestelijke ondergrond van natuur en aarde. Die gaan daardoor achteruit. Dat kunnen we overal om ons heen zien gebeuren.
De schade die wij aan anderen en onszelf toebrengen, het negatieve, meer persoonlijke karma, kunnen wij grotendeels zelf weer goedmaken We doen dat als we op aarde – nog voor de dood – al over de dingen nadenken, tot inzicht komen, vergeving vragen en de dingen anders gaan doen. Daarnaast helpt de werking van karma en die van reïncarnatie ons zó dat we in een volgend leven goed kunnen maken waar we in een vorig schade hebben toegebracht.
De schuld die Christus op zich neemt
Er is echter één soort schade die wij zelf niet kunnen vereffenen. Dat is de schade die wij mensen door ons verkeerde handelen en doen, ons negatieve voelen en denken toebrengen aan de aarde en de natuur en de geestelijke krachten die daarin werkzaam zijn. We spreken dan van ons negatieve karma ten opzichte van de wereld. Vereffening daarvan gaat ons vermogen ver te boven. Deze culminerende schade en schuld – er wordt immers steeds nieuwe schade toegevoegd – zou ons en de aarde totaal verpletteren en verwoesten als dat niet op een andere wijze vereffend werd. Deze schuld vereffent Christus voor ons. Alle destructieve gevolgen van onze daden ten opzichte van de aarde en de natuur neemt hij in zijn ontzagwekkende wezen op en transformeert ze zo dat ze ten goede werken. Hij doet dat ieder moment van de dag. Steeds weer opnieuw.
Zo vergeeft hij onze schulden. Met andere woorden: Maakt hij ze ongedaan door ze voor ons te vereffenen.
Het is dankzij Christus, dankzij zijn gaven aan ons mensen, zijn genade, dat wij mensen op aarde onze ontwikkelingsweg naar steeds hogere niveaus van bestaan kunnen vervolgen en onze opdracht vervullen.
© Esoterisch Christendom 2024