De wekroep van aartsengel Michaël
Margarete van den Brink
September. De zomer gaat over in de herfst. De bloemen en bomen dragen vrucht.
Van helemaal naar buiten, naar de zon en het leven in de natuur gericht, keren wij mensen geleidelijk aan naar binnen. Interessant is te ontdekken dat allerlei verschijnselen die zich in het leven voordoen wetmatigheden en motieven zichtbaar maken die tegelijkertijd op meerdere niveaus werkzaam zijn.
Wat we in de opeenvolging van de jaargetijden: voorjaar, zomer, herfst en winter kunnen zien vinden we als wetmatigheid namelijk ook terug in een individueel mensenleven. Als kind groeien we op en genieten van wat het leven te bieden heeft. (Voorjaar). We ontplooien ons als persoon en treden naar buiten de wereld in. Vol gaan we daar in op. (Zomer). Op een gegeven ogenblik echter, zo halverwege ons leven, treedt de behoefte op naar binnen te keren en ons te bezinnen. Vragen komen op: Wat heb ik allemaal beleefd? Waartoe is dat gebeurd? Waarom ben ik eigenlijk op aarde? Wie bén ik eigenlijk ? De herfsttijd zet in. We willen de vruchten plukken van onze zomertijd en de essentie van ons leven vinden. Ook hier zien we dat in de herfsttijd van ons leven de omslag plaatsvindt van buiten naar binnen opdat in de diepte van de donkere wintertijd iets van ons diepere wezen, onze goddelijke kern, geboren kan worden.
Ook de mensheid als geheel ontwikkelt
Wat we als voorjaar-, zomer-, herfst- en winterperiode onderscheiden in het persoonlijke leven, speelt zich in het groot ook af in de ontwikkeling van de mensheid op aarde als geheel.
Ooit leefden wij, in oerver verleden tijd, als mensenwezen in eenheid met God in de goddelijk-geestelijke wereld. Temidden van al de geestelijke wezens die die werelden bewonen: engelen, aartsengelen en nog veel hogere goddelijke scheppende machten en krachten. In dat oerbegin leefden wij mensen nog nauwelijks op aarde. Die toestand van hemelse gelukzaligheid en harmonie wordt het paradijs genoemd. Zij duurde voort totdat, in bijbelse termen verwoord, Eva van de appel eet en Adam en zij door de Engel met het zwaard uit het paradijs worden verdreven.
De periode die daarna begint kunnen we de kindheids- of voorjaarsperiode van onze mensheid noemen. Kenmerkend voor de kindertijd is dat er ouders of verzorgers zijn die opvoeden en leiden. Als kind zijn we immers nog niet in staat voor onszelf te zorgen en ons eigen doen en laten te bepalen en richting te geven. Daarvoor hebben we de waarden, normen en regels nodig die onze ouders ons voorhouden en hun sturing en begeleiding.
Op eenzelfde manier leefden wij in de kindheidsperiode van ons menszijn. Ook toen werden we, omdat wij nog niet zelfstandig konden handelen (we zouden ook kunnen zeggen: omdat wij nog niet zélf onderscheid konden maken tussen goed en kwaad) van buitenaf geleid door geestelijke leiders die ons waarden en normen bijbrachten en ons vertelden wat wij moesten denken en doen.
Alle volken op aarde kennen dergelijke geestelijke leiders die als zieners en profeten, priester-koningen, opperhoofden en medicijnmannen en in onze tijd als pausen, priesters, imams en dominees, die functie vervullen.
Volwassen worden
Menszijn houdt echter in dat je op een gegeven ogenblik van kind volwassen wordt. Kenmerkend voor volwassenheid is dat je een eigen mening hebt, kunt nadenken over jezelf en je situatie en zelf je keuzes maakt. Daarmee neem je zélf de verantwoordelijkheid op je voor je eigen gedrag en leven.
Met die stap maak je je ook min of meer los van het automatisme de regels en opvattingen die je door je opvoeders zijn ingegeven, op te volgen. Volwassen worden betekent een persoon op jezelf worden, individualiseren. Je identificeert je met je eigen ik en je eigen manier van denken, voelen en handelen en daarmee treed je naar buiten, de wereld in: hier ben ik, zó ben ik en dat kan ik. In de wisselwerking met het leven met al zijn ups en downs ontwikkel je zo je eigen persoonlijkheid.
Deze nieuwe stap in de ontwikkeling van de mensheid: het zelfbewust naar buiten treden en de wereld veroveren, is nog niet zo oud. Ze begint eigenlijk pas aan het eind van de middeleeuwen en loop tot op de dag van vandaag door in ons ‘ik-tijdperk’.
Als mensheid komen we steeds meer in de zomertijd van ons menselijk bestaan te leven. Overal om ons heen in de wereld zien we dat de individualisering toeneemt.
Niet alleen in de westerse wereld, maar ook in de landen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika.
Omdat zij, relatief gezien, pas is ingetreden, zal de zomertijd van de mensheid nog lange tijd voortduren en zich steeds sterker manifesteren. Toch kunnen we hier en daar ook al de voortekenen van de naderende herfsttijd bespeuren. Waar kunnen we dat aan zien? Ik kom daar straks op terug.
Wat is de betekenis van onze menselijke ontwikkeling?
Het voorgaande geeft aan dat onze menselijke ontwikkeling niet zomaar willekeurig is, zonder reden, zonder enige betekenis en zonder zin. Integendeel. Voor wie het wil zien en de fenomenen en wetmatigheden op de juiste wijze op een rij kan zetten, wordt een lijn zichtbaar die grote geheimen onthult.
In het oerbegin leefden wij mensen bij God, net zoals een baby voor de geboorte in de harmonieuze omhulling van de geestelijke wereld leeft. Dan komen wij mensen meer en meer op aarde te leven, groeien op en worden volwassen. Met wat voor doel? Heel kort gezegd: Met het doel vrij te worden van de oude, onbewuste relatie met de goddelijk-geestelijke wereld om tot een heel nieuwe, maar nu individuele en bewuste verbinding te komen met het goddelijke. Om dat te bereiken moeten wij mensen op aarde een ik-proces doormaken en in dat ik, van binnenuit, onze goddelijke kern tot volle ontplooing brengen. Door die weg te gaan sluiten wij - nu bewust en met behoud van het eigen ik-bewustzijn - weer aan bij de geestelijke wereld. Anders uitgedrukt: wij realiseren individueel - ieder mens op haar of zijn eigen unieke wijze - het beeld van God in ons waarnaar wij in het oerbegin geschapen zijn. Tijdens dat aeonen lange gebeuren maakt ook de goddelijk-geestelijke wereld zelf grote veranderingen door.
Terzijde: We zien hier dus aan dat het individualiseringproces dat tegenwoordig zo’n ingrijpende invloed heeft op ons samenleven, niet iets is dat er niet zou moeten zijn, maar integendeel fundamenteel deel uitmaakt van onze menselijke ontwikkeling.
De geestelijke leiding van Michaël
Onze ontwikkeling op aarde voltrekken wij mensen niet zelf. Daarvoor missen wij ten enenmale de goddelijk-geestelijke scheppingskrachten die daarvoor nodig zijn. De ontwikkeling van de mensheid wordt gewild en geleid door de allerhoogste goddelijke wezens in dienst van God. Zij schenken ons mensen hun gaven. Uit hun geestelijke substantie werd bijvoorbeeld ons ether-, astrale en fysieke lichaam gebouwd. Daarnaast scheppen zij de levensvoorwaarden op aarde en leiden ons op de weg die hiervoor beschreven werd.
Zoals Hans Stolp in zijn boek Leven met engelen laat zien is een van die hoge geestelijke wezens die in dienst van God de mensheid leidt, de Aartsengel, tegenwoordig Tijdgeest (Archè) Michaël. Ook hij schenkt ons een geestelijke kracht, de kracht van het scheppende kosmische denken, de kosmische intelligentie, waarvan hij de beheerder is. Een heel kostbaar geschenk. Waarom geeft hij ons dat? Omdat wij mensen ooit scheppers zullen worden, net als de goddelijke wezens. Dat houdt in dat we in de toekomst op grond van ons eigen oordeelsvermogen, zeer ingrijpende keuzes moeten kunnen maken.
Keuzes die gebaseerd zijn op het vermogen zelf denkend en voelend tot inzicht te komen en het juiste te kiezen. En met het juiste kiezen wordt dan bedoeld: te weten wat bevorderend is voor de menselijke ontwikkeling op aarde en wat negatief en schadelijk werkt. Met andere woorden: keuzes die gebaseerd zijn op het inzicht of het vermogen onderscheid te maken tussen goed en kwaad.
Dat oordeelsvermogen, dat vermogen tot eigen inzicht, bewustzijn en keuzes te komen - en daarmee tot eigen volwassenheid! - dat heeft Michaël ons geschonken. Hij gaf ons als het ware het instrument in handen waarmee wij op steeds hogere niveaus bewust kunnen worden van God, het wezen van de goddelijke wereld, onszelf, van de wereld om ons heen, en onze relatie daarmee.
Het vertrouwen van Michaël in de mensen
Op een goddelijke wijze scheppend actief worden zoals onze opgave als mensheid luidt, houdt in dat wij mensen die goddelijke wijsheidskracht of intelligentie ooit in de volheid waarmee Michaël deze nu bezit, zelf zullen bezitten en uitdragen. Dat is heel wat en getuigt van een groot vertrouwen. De krachten die Michaël ons schenkt kunnen immers zowel ten goede als ten kwade worden gebruikt! Het vertrouwen dat Michaël in ons mensen en in onze menselijke ontwikkeling heeft is echter zó groot dat hij ons - met het oog op de toekomst van de menselijke ontwikkeling - dit instrument, deze goddelijke kracht, in handen geeft.
Dat doet hij echter niet zo maar willekeurig, maar heel bewust en geleidelijk aan. Michaël werkt volgens een bepaald goddelijk plan dat verschillende stadia kent en waarin hij ons mensen heel gedoseerd die geestelijke krachten laat toestromen die we op dat moment voor deze ontwikkeling nodig hebben. In het esotherisch Christendom, met name in het werk van Rudolf Steiner, wordt zijn activiteit uitvoerig besproken. Onderstaand een korte schets van de stadia die in het plan van Michaël te onderscheiden zijn.
De eerste fasen van de menselijke ontwikkeling zijn erop gericht is los te komen uit de ‘oude’ goddelijke wereld en hebben tot doel ons tot aardeburgers te maken opdat zich daar, in de wereld van de materie, onze ik-persoonlijkheid kan ontwikkelen.
1. Eenheid met God
In de oertijd, toen wij als geestelijk wezen nog nauwelijks of niet op aarde incarneerden, waren wij nog geheel en al vervuld van God. Wij leefden in zijn wezen en waren één met hem van aangezicht tot aangezicht. We waren alwetend, maar op een onbewuste wijze. Want een afzonderlijk, individueel bewustzijn bestond nog niet. Er was alleen goddelijk bewustzijn en de wil van God.
2. De magische fase
Dan komt de mens op aarde: Adam en Eva worden uit het paradijs verdreven. De kindheidsperiode begint. Door de stap uit de hogere goddelijke wereld, het paradijs, ontstaat er afstand tussen God en de mensen. Hij is niet langer zichtbaar maar spreekt indirect tot hen: via verschijnselen in de natuur en via dromen. Nog weer later ebt ook dat steeds meer weg. Zieners, profeten en orakelpriester(essen) treden op die op grond van hun speciale geestelijke vermogens die verbinding nog kunnen leggen. Zij vertellen het volk en de mensen wat de wil van God is.
We zien dat in die eerste fasen alle aandacht van de mens gericht is op het hogere, de goddelijke wereld. Daar is men op georienteerd, daar komt de leiding vandaan voor het dagelijkse leven. Ieder mens is - zonder uitzondering - religieus. Een ieder beleeft God en de goddelijke wereld als een vanzelfsprekende realiteit en als de vader die voor zijn kinderen zorgt.
3. De ik-ontwikkeling
De allereerste tekenen van de overgang naar de volgende fase zijn waar te nemen in de bloeitijd van de oud-Griekse cultuur. Was Plato met zijn ideeënleer nog helemaal op de geestelijke wereld gericht, met Aristotels, zijn leerling die van 384 tot 322 vóór Christus leefde, veranderde dat. Weliswaar stond ook hij open voor de openbaringen uit de goddelijke wereld, maar daarnaast richtte hij zich als filosoof ook denkend op het onderzoek van de aardse werkelijkheid. In zijn boek Logica beschrijft hij de regels waaraan dat denken moet voldoen om daarin tot de juiste resultaten te komen. De principes van de logica, het heldere logische denken, zijn van grote invloed geweest op de vorming van het eigen oordeelsvermogen van ons mensen en de ontwikkeling van de wetenschap.
Die omslag in het menselijk denken hebben we te danken aan de werking en leiding van Michaël.
In de eeuwen die volgen, met name na het einde van de middeleeuwen, kunnen we die omslag in de gerichtheid van ons mensen van de goddelijke wereld naar de aarde, die zich geleidelijk aan voltrok, heel duidelijk volgen. Overal doet het zich voor: in de wetenschap, in de kunst en in het religieuze leven. Kijkt u de geschiedenisboeken op die gebieden er maar op na.
Van het hart naar het hoofd
Aan het eind van de middeleeuwen vond nog een andere belangrijke ingreep plaats die deze ontwikkeling versterkte. Hoe fantastisch het ook klinkt: hoge goddelijke wezens werkten op een bepaalde wijze op ons mensen in en verlegden in onze ziel het accent van het hart naar het hoofd. Waarom deden ze dat? Waar was dat voor nodig? In die tijd en in de tijden ervoor leefden mensen sterk vanuit het hart, vanuit de krachten van het gemoed. Dat betekende dat emoties en gevoelens het denken beheersten. Denken dat helemaal door emoties en gevoelens wordt geleid, is subjectief. Op zich is dat ook nodig, maar het wordt een probleem als we - in opdracht van Michaël - ook het eigen oordeelsvermogen moeten ontwikkelen dat ons in staat stelt onderscheid te maken tussen goed en kwaad. Een dergelijke opgave lukt alleen als wij behalve subjectief, ook objectief kunnen denken. Immers alleen dan kunnen we niet alleen afstand nemen tot onze emoties, gevoelens en handelingen, maar ze ook leren kennen en begrijpen. Pas dan kunnen we veranderen en ontwikkelen! Dat is de dieperliggende reden waarom de hoge goddelijke wezens het accent van het hart naar het hoofd verplaatsten.
De verbinding met de goddelijke wereld verloren
Deze accentverschuiving had heel ingrijpende gevolgen voor onze ziel. Het denken ontwikkelde zich in snel tempo en werd - door zijn toenemende gerichtheid op de aardewereld, de wereld van de materie - met name in onze tijd steeds analytischer en abstracter. Daardoor kwam het steeds losser van van het gevoel te staan. Op een gegeven moment kon het de verbinding met het gevoel nauwelijks of niet meer maken. Het gevolg was dat de mens niet alleen zijn voelende, religieuze verbinding met de goddelijke wereld verloor, maar zich daardoor ook afsneed van zijn evidentiegevoel, het innerlijke orgaan dat hem vertelt wat waar en is en wat niet. Daarmee sloeg de twijfel over het bestaan van alles toe. Ook de twijfel over het bestaan van God en de goddelijke wereld. Want wat was er nog zeker? In de nieuwe tijd is het de filosoof Descartes (1596 - 1650) die dan tot een belangrijke conclusie komt. Hij redeneerde als volgt : ‘Aan alles moet getwijfeld worden, tot ik stoot op iets, dat onbetwijfelbaar is. Dit onbetwijfelbare is het cogito (ik denk). Het is zeker dat ik denk, want ook als ik twijfel, denk ik.’ Hij gaat dan nog een stap verder en komt tot een nog belangrijkere conclusie: ‘Doch als ik denk, dan besta ik ook: Cogito ergo sum. Aldus stoot ik op de werkelijkheid van mijn ‘ik’, het ik van mijn bewustzijn’.
De geboorte van het zelfbewustzijn
Hiermee zijn we bij een heel belangrijk punt gekomen. Het eigen denkenvermogen - als gave van Michaël gekregen, maar inmiddels zover afgedaald dat het in plaats van kosmisch, aards geworden is - leidt tot het bewustzijn van ons zelf als ik, tot het zelfbewustzijn als zelfstandig individu!
Dat dat zo is, kunnen we begrijpen als we nagaan welke rol het gewone, verstandelijke denken in het bewustzijn van onszelf als ik-persoon speelt. In wat ik denk, vind, mij voorstel, waarneem, ervaar ik tegelijkertijd mijzelf als ik, als individu. Ook bij mijn voelen, willen en handelen is dat zo. Wat ik voel en wil en wat ik doe, word ik mij alleen bewust als ik dat met mijn denken pak. En ook in dat bewust worden van mijn gevoelens en handelingen ervaar ik dat ík het ben die dit voelt en dat doet. Let u maar eens op uzelf als iemand anders uw mening over iets wil veranderen of geen rekening houdt met uw gevoelens!
De secularisatie
In de loop van de afgelopen eeuwen gingen wij mensen een steeds sterkere verbinding aan met de wereld van de materie. Het gevolg was dat ons denken steeds materialistischer werd. Omdat wij ons steeds meer met dit alledaagse verstand identificeerden nam net als bij Descartes de twijfel over het bestaan van God, over het leven na de dood en over de zin van het bestaan toe. Dat materialistische denken dat van alles alleen de buitenkant ziet en niet de daarin werkende geestelijke krachten en waarheid, kreeg greep op de wetenschap en daarmee ook op de theologie. Het goddelijke aspect van Jezus Christus ging verloren en zo ook diens betekenis voor de menselijke ontwikkeling. De bijbel werd op een steeds uiterlijker, rationalistischer manier uitgelegd. En veel geestelijken, pastores en dominees verloren de verbinding met hun eigen religiositeit.
Alles tezamen leidt dat tot een leegloop binnen de kerken en een secularisatie van onze samenleving zoals wij nog nooit eerder hebben meegemaakt. Hoe moeilijk dat voor veel mensen te accepteren zal zijn: dit hele proces hoort wel bij onze menselijke ontwikkeling! Volwassen worden betekent loskomen van de afhankelijkheid van het ouderlijk huis en daar een heel nieuwe relatie toe vinden. In onze relatie met de goddelijk-geestelijke wereld is dat net zo.
Om ooit het zelfstandig scheppende wezen te worden dat zijn kracht geheel en al uit de goddelijke geest in het eigen innerlijk put, moeten we, zoals gezegd, als mens vrij worden en vanuit inzicht zelf onze keuzes kunnen bepalen.
De wekroep van Michaël
In onze tijd hebben wij in onze menselijke ontwikkeling een heel belangrijk en ook een heel spannend punt bereikt. De vraag is: zetten wij mensen van binnenuit nu de stap naar die nieuwe verbinding met de goddelijke wereld of doen we dat niet? Nu we vrij geworden zijn kan niemand ons meer dwingen iets te doen dat we niet willen. Ook de wezens van de goddelijke wereld niet.
De bal ligt bij ons mensen. Michaël laat ons volkomen vrij, maar kijkt ons innerlijk wel ernstig en vragend aan. Er staat immers veel op het spel. Hij roept ons op: Blijf niet staan, de weg gaat verder! Blijf niet bij dat wat uiterlijk en vergankelijk is, word wezenlijk. Ontdek in de wereld van de materie waarin je leeft de realiteit van de goddelijk-geestelijke krachten die alles dragen en ordenen. Je kunt ze overal herkennen als je je ogen maar open doet. Ontplooi je ware wezen. Alles wat je daarvoor nodig hebt, heb ik je in handen gegeven: je ik-bewustzijn, je vrijheid én het instrument zélf vanuit inzicht je eigen keuzes te maken: je eigen oordeelsvermogen. Gebruik dat en ga verder. Weet dat ik je steun en achter je sta bij elke stap die je vallend en opstaand zet op dat nieuwe pad!
De naderende herfst
Terwijl een groot deel van de mensheid steeds sterker opgaat in uiterlijke wereld en de zomertijd beleeft, kondigt zoals gezegd, inmiddels ook de herfst zich al aan. Michaëls werk in ons gaat verder. Het gevoel van innerlijke leegte en zinloosheid leidt ertoe dat we vragen gaan stellen: Wat is het doel van het leven? Bestaat God? Is er leven na de dood? Bestaat naast het goede ook het kwaad? We worden innerlijk actief en gaan op zoek. We keren naar binnen, gaan nadenken en willen weten. We gaan boeken lezen, cursussen volgen en zoeken verbinding met het goddelijke door middel van meditatie en gebed. Het geeft aan we geestelijk aan het ontwaken zijn. Dat wil zeggen dat ín ons alledaagse ik het inwonende geestelijke zelf wakker wordt.
Dat leidt er dan weer toe dat hier en daar héél voorzichtig ook in de wetenschap stappen worden gezet. Het werk van dr. Van Lommel, de cardioloog, die bijna-dood-ervaringen onderzoekt is daar een voorbeeld van. Zo zijn er meer te noemen.
De geestelijke opstanding
In onze mensheid, afgedaald naar de aarde en steeds dieper opgaand in de wereld van het fysiek-materiële, lijkt een opstanding van de geest aan de gang. Daarin is de realiteit van de in ons levende Christusgeest te herkennen. Zonder zijn afdaling naar de aarde en zijn verbinding met het innerlijk van ons mensen zouden wij die stap vanuit de wereld van de materie en vanuit ons aardse ik nooit naar de goddelijk-geestelijke wereld hebben kunnen zetten.
Eind 19eeeuw opende Michaël voor ons bewustzijn de deuren naar de geestelijke wereld. Als mensen hebben we het gewenste punt bereikt. Dat stelt ons in staat dankzij Christus de weg naar God op de nieuwe manier te vinden.
29 september is de dag in de herfst die aan Michaël als leider van de menselijke ontwikkeling is gewijd. We maken verbinding met hem en met zijn kracht als wij op die dag één ogenblik bij zijn wezen stilstaan en met dankbaarheid denken aan dat wat hij ons schenkt en geschonken heeft.
Al eonen lang.
© Esoterisch Christendom 2024