De wederkomst van Christus
Margarete van den Brink
De wederkomst van Christus: die term suggereert, dat Christus een tijdlang weggeweest is om nu terug te keren. Maar is hij eigenlijk wel weggeweest? Jezus heeft immers zelf, volgens het Evangelie van Mattheüs, gezegd:
‘En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld’.
Deze tekst bevat de slotwoorden waarmee Mattheüs zijn evangelie beëindigt; woorden dus, die een grote nadruk krijgen. Want natuurlijk heeft de evangelist zijn slotwoorden weloverwogen en daartoe geïnspireerd door de geestelijke wereld gekozen. Jezus, die de Christus werd, geheel en al Christus, belooft dus bij ons mensen te blijven, en wel voor altijd. Hoe kan dat?
Want bij de hemelvaart is hij toch weggegaan om eerst bij de wederkomst, aan het einde der tijden, terug te keren? Het boek Handelingen in de Bijbel vertelt daarover:
‘En nadat hij dit gesproken had, werd hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok hem aan hun ogen. En toen zij naar de hemel staarden, terwijl hij henen voer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, die ook zeiden: mannen uit Galilea, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij hem ten hemel hebt zien varen’
Hier lijkt toch duidelijk sprake van een vertrek en van een terugkeer, later. Hoe kan dan die belofte van Jezus aan het einde van het Mattheüsevangelie waar zijn, dat Jezus bij ons blijven zal tot aan de voleinding der wereld? Hier lijken de verschillende Bijbelse gegevens niet met elkaar te kloppen. Toch zijn ze wél in overeenstemming met elkaar, maar dan moeten we leren begrijpen wat er bij die zogenaamde hemelvaart eigenlijk gebeurde.
Wat er gebeurde, was dit: nadat Jezus aan het kruis de laatste materiekrachten uit zijn lichaam verdreven had – en dus tot in zijn fysieke lichaam toe Christus geworden was – begon het proces van vergeestelijking: hij groeide, in al zijn lichamen, naar een steeds hogere dimensie toe.
In het begin, de dagen tussen de opstanding en de hemelvaart, konden de leerlingen hun Meester nog volgen in dat proces. Maar er kwam een moment, waarop die vergeestelijking steeds intenser werd en daarmee onnavolgbaar werd voor de leerlingen.
Zoals wij mensen bepaalde hogere geluidstrillingen niet horen kunnen, zo kunnen wij met ons bewustzijn ook bepaalde hogere trillingen en dimensies niet meer volgen. Bij de hemelvaart overschreed Jezus in zijn groei (of vergeestelijking) die grens, waarbij hij vanuit het geestelijke gebied waar de leerlingen hem met hun bewustzijn nog konden volgen overging naar hogere geestelijke gebieden, die voor de leerlingen niet meer te ervaren waren.
Dat betekent níét, dat Jezus zich verwijderde van de aarde, van zijn leerlingen en de mensheid – want die hogere, geestelijke dimensies zijn tegelijk hier en nu in onze werkelijkheid aanwezig. Ze doortrekken onze werkelijkheid, en zijn dus hier en nu, in onze werkelijkheid present. Ook al kunnen wij ze niet zien, ervaren of bewijzen.
Terzijde: ditzelfde kunnen wij ook ervaren met geliefden die gestorven zijn. In het begin kunnen wij hun aanwezigheid nog heel sterk voelen, maar na verloop van tijd (in elke situatie is die tijdsduur verschillend) niet meer of veel minder. Dat betekent niet dat onze geliefde niet vaak bij ons is, dat is hij of zij wel, maar het betekent dat wij hem of haar met ons bewustzijn niet meer volgen en ervaren kunnen, nu hij of zij steeds verder de lichtwereld ingaat en dus steeds hogere dimensies van zijn betreedt.
Jezus ging dus bij de zogenaamde hemelvaart helemaal niet weg. Hij bleef bij ons, alleen nu vanuit een werkelijkheid, die wij niet meer waarnemen kunnen. Daarom leek het er voor de leerlingen op, of hij van hen wegging. Zijzelf wisten echter wel beter. In de (hierboven geciteerde) bijbeltekst staat dat een wolk Jezus aan het gezicht van zijn leerlingen onttrok. Een wolk: wanneer er een wolk komt voor de zon, die ons het uitzicht op de zon beneemt, dan zeggen wij dat de zon is weggegaan. En wanneer die wolk weer verder is gedwarreld en het zonlicht weer tevoorschijn komt, dan zeggen wij dat de zon is teruggekeerd.
Toch is de zon helemaal niet weggegaan en teruggekeerd, maar is al die tijd in haar eigen baan gebleven. In onze beschrijving echter gaan wij uit van de manier waarop wij het zelf waarnemen: voor ons lijkt het er nu eenmaal op, of de zon even weggeweest is en daarom drukken wij ons zo uit.
Precies zo is het met de wolk die Jezus onttrekt aan het zicht van de leerlingen bij wat we dan de hemelvaart noemen. Die wolk beneemt de leerlingen alleen maar het zicht op Jezus: Hijzelf gaat niet weg. Die wolk staat dan ook symbool voor onze onwetendheid: de wolk van het niet-weten.
Daarom wordt er ook verteld, dat Jezus zal terugkeren op een wolk: eens zal ons bewustzijn zo gegroeid zijn, dat wij hem wél kunnen waarnemen in die hogere, geestelijke gebieden, die eerst zo ontoegankelijk voor ons waren. Dat betekent, dat wij mensen zullen groeien in ons bewustzijn, en dáárom in staat zullen zijn om Jezus Christus waar te nemen.
Het lijkt erop, of die tijd nu is aangebroken: steeds meer mensen vertellen over een ontmoeting met Jezus (of met Christus, zoals hij sinds zijn opstanding meestal genoemd wordt).
In de verhalen over die ontmoetingen mogen we het teken zien, dat wij langzamerhand naar dat bewustzijn toegroeien, waarmee wij hem kunnen waarnemen, met hem spreken en met hem léven kunnen.
© Esoterisch Christendom 2024