De twaalf heilige nachten: een tijd van verwondering en van geestelijke groei
Hans Stolp
Kerstavond: de heilige avond
Als kind keek ik altijd uit naar Kerstavond: de zo bijzondere avond die aan het kerstfeest vooraf gaat. De kerstboom stond dan eindelijk in zijn volle glorie klaar in de kamer - en wat kun je daar als kind van genieten! ’s Avonds gingen we in het donker naar de kerk: ook dat was een avontuur. En daar, in de kerk, vierden we feestelijk de geboorte van het Kerstkind. We zongen, samen met een gelegenheidskoor, de oude en zo bekende liederen, zoals Stille nacht, heilige nacht.
Ja, kerstavond was een feest – en hoe treffend vond ik het later om te horen dat deze avond in het Duits der Heilige Abend, of Heiligenabend genoemd wordt. Officieel is deze dag, 24 december, helemaal geen feestdag. Maar als kind bestond het kerstfeest voor ons vooral uit deze avond!
Dat had overigens alles te maken met het feit, dat het feest dat op deze avond volgde, eigenlijk heel teleurstellend was. Want als we op Kerstmorgen opnieuw naar de kerk gingen, hadden we voor mijn gevoel het feest al gevierd en werd de viering van de vorige avond alleen maar dunnetjes overgedaan, maar nu in het kale en saaie daglicht. En dat kon het nu eenmaal niet halen bij de vreugdevolle verwachting, waarmee we de vorige avond het feest al gevierd hadden.
De twaalf heilige nachten: van Jezus tot de Christus
Jarenlang heb ik het kerstfeest zo beleefd: alsof het eigenlijke kerstfeest gevierd werd in de kerstnacht, en de rest (eerste en tweede kerstdag) alleen maar herhaling was. Pas veel later ben ik gaan begrijpen dat de eerste kerstdag – na het feest van de vorige avond – een bijzondere periode van bezinning inluidt – een periode die twaalf dagen en twaalf nachten duurt.
Op (de avond van) de eerste Kerstdag begint namelijk de reeks van twaalf nachten die al eeuwenlang de twaalf heilige nachten worden genoemd. Een reeks die dus begint op 25 december van het oude jaar en eindigt op 6 januari van het nieuwe jaar. Ofwel een reeks die ons – hoe veelzeggend - van een oude wereld naar een nieuwe wereld bracht.
Nu vieren we op 6 januari het feest van Driekoningen: de drie koningen – Caspar, Melchior en Balthasar - uit het verre Oosten die aan het pasgeboren kind Jezus hun offergaven van wierook, mirre en goud kwamen brengen. Maar we vieren op 6 januari niet alleen Driekoningen: we vieren op die dag ook het feest van Epifanie, wat de verschijning van Christus betekent.
Andrea del Verrocchio en Leonardo da Vinci: Doop van Jesus in de Jordaan
Want op 6 januari doopte Johannes de Doper zijn neef Jezus (die dan inmiddels dertig jaar oud is) in de rivier de Jordaan. Bij deze doop voltrok zich het grootste wonder aller tijden: de kosmische Christus daalde – in de gedaante van een duif – neer op aarde en incarneerde zich in de mens Jezus.
De twaalf heilige nachten – als periode van bezinning - beginnen dus op de dag dat Jezus van Nazareth geboren wordt, en eindigen op de dag dat de Christus zich incarneert in Jezus.
Dit alles houdt in dat we in die twaalf heilige nachten stap voor stap het mysterie mogen beleven van de geboorte van de mens Jezus die drager mocht worden van de Christus en op 6 januari tot Jezus (de) Christus werd.
Bezinning op de heilige mysteriën
Onze bezinning in de twaalf heilige nachten is dus allereerst gericht op de vele geheimen die verbonden zijn met de geboorte van Jezus en de incarnatie van de Christus. Denk bijvoorbeeld aan het mysterie van de twee Jezuskinderen! Er waren twee bijzondere kinderen nodig om samen de drager te worden van de kosmische Christus: het koningskind waarover het Evangelie van Mattheus vertelt en dat vereerd werd door de drie koningen – en het herderskind waarover het Evangelie van Lucas vertelt en dat geboren werd in een stal in Bethlehem.
Alleen door het samengaan van deze twee zo bijzondere kinderen kon er een mens ontstaan die sterk genoeg was om op dertigjarige leeftijd bij de doop in de Jordaan de onvoorstelbaar grootse krachten van de Christus in zijn ziel en zijn lichaam op te nemen, zonder daar meteen aan te bezwijken. In mijn boek: Het geheim van de twee Jezuskinderen heb ik over dit mysterie verteld. En wat is het voor mijzelf een verrijking geworden dat ik dit mysterie mocht leren begrijpen en een heel klein beetje doorgronden! Elk jaar in de kersttijd komt dit mysterie in mijn hart opnieuw tot leven.
De afdaling van de kosmische Christus
Maar in de bezinningstijd die op de eerste kerstdag begint, mogen we onze innerlijke aandacht ook leren richten op dat ondenkbaar grootse mysterie van de afdaling van de kosmische Christus naar de aarde en zijn incarnatie in de mens Jezus van Nazareth. De kosmische Christus is een goddelijk wezen, dat uit liefde voor de mens bereid was op aarde zowel het lijden en een gruwelijke eenzaamheid te doorleven, als door de dood heen te gaan, om daarmee aan de ontwikkeling van ons mensen op aarde een beslissende impuls te geven. Dát is het, wat in deze twaalf heilige nachten (bijvoorbeeld op het meditatieve moment voor het slapen gaan) steeds weer door ons heen mag gaan.
Zelf sta ik vaak stil bij de weg van afdaling die de Christus is gegaan vanuit de hoogste geestelijke werelden op weg naar de aarde: een weg van een voortdurend offer, omdat Hij bij zijn intrede in elke lagere sfeer steeds weer iets van zijn macht en majesteit moest afleggen om in die sfeer te ‘passen’. Een weg die daarop uitliep dat Hij uiteindelijk de zo lage sfeer van de aarde kon binnengaan. Paulus beschrijft deze offerweg (want uit louter liefde gegaan!) met deze stamelende woorden: Die zichzelf ontledigd heeft. Het zijn woorden die in mijn hart een diepe ontroering teweeg brengen, omdat ik zo intens besef dat in die woorden nog veel grotere mysteriën verborgen liggen dan ik in dit leven vatten kan.
Steeds weer, als ik bij de grootheid van dit gebeuren stilsta, raak ik vervuld van een diepe eerbied, maar vooral ook van een diep ontzag voor dit mysterie. De twaalf heilige nachten zijn bij uitstek bedoeld om bij dit mysterie in de stilte van het eigen hart stil te staan.
De geest van de natuur ontwaakt tot nieuw leven
Ook de Germanen kenden in de wintertijd een periode van twaalf heilige nachten: zij legden het werk in die tijd stil om zich op de geheimen van de natuur te kunnen richten die zich in de wintertijd in het verborgene voltrekken. Zij noemden deze tijd en dat feest het Joelfeest.
Dit feest, ofwel het Germaanse zonnewendefeest begon op 21 december, als de dag het kortst, en de nacht het langst duurde. Na 21 december begon de zon weer aan de hemel te stijgen en werden de dagen weer langer. Twaalf dagen en nachten duurde het feest, waarin het ontwaken van de zon tot een nieuw leven werd gevierd en vol dankbaarheid werd stilgestaan bij de geest van de natuur die in stilte weer tot leven kwam.
Ook deze intentie, en dus: een diepe dankbaarheid dat de natuurkrachten weer tot leven komen en ons straks, in het voorjaar en in de zomer voedsel zullen schenken, mag ons gedurende de twaalf heilige dagen vervullen. Immers, niet alleen vanuit de kosmos, maar ook vanuit het hart (of: de geest) van de aarde komt nieuw leven naar ons toe.
De sluier wordt steeds doorzichtiger
In het christendom beginnen de twaalf heilige nachten op 25 december. Weliswaar is 21 december de kortste dag, de dag van de zonnewende, maar na deze wende blijft de zon drie dagen lang vrijwel stil staan. Pas daarna komt zij in beweging en worden de dagen weer langer. De twaalf heilige nachten beginnen dus op 25 december, wanneer de opklimming van de zon weer begint.
In deze heilige dagen is de sluier tussen onze aardse wereld en de geestelijke werelden dunner en doorzichtiger dan anders. Dat betekent dat we meer dan anders intuïties kunnen krijgen, ingevingen en inzichten die ons ongemerkt vanuit de geestelijke wereld geschonken worden. Het is dan ook belangrijk om onze aandacht in deze dagen gericht te houden op wat ons hart en onze ziel opvangen vanuit die andere, hogere wereld. We kunnen dat proces nog versterken door onze meditatieve gerichtheid op de geestelijke wereld te ondersteunen met een gebed: Laat mij die inzichten, die ingevingen en die inspiraties mogen ontvangen die ik nodig heb om de opdracht die ik meekreeg in dit leven, zo goed mogelijk te kunnen vervullen.
Wanneer je zo met de heilige twaalf dagen en nachten omgaat, zal er een sfeer in jezelf ontstaan die je kunt omschrijven als: Luisteren naar de stilte die in jou spreekt. Velen die op deze wijze de twaalf heilige nachten doorleefden, hebben ervaren dat deze bijzondere tijd voor hen tot een tijd van vernieuwing werd: alsof ze ongemerkt tot nieuwe inzichten werden geleid, op een nieuwe manier naar hun eigen leven leerden kijken en ook meer inzicht in zichzelf kregen.
Want – en ook dat is zo voelbaar, als je daarop let en je dat bewust bent – juist als de sluier zo dun is en doorzichtiger dan anders, is het ook voor de engelen gemakkelijker om op ons in te werken en hun inspiraties in ons hart te leggen. Vandaar ook dat sommige mensen vertellen dat zij in deze dagen bijzondere dromen kregen die hen verder hielpen op hun weg door het leven. Let dus ook op je dromen in deze tijd.
Een inwijdingsweg
Van de drie koningen uit het verre Oosten die goud, mirre en wierook aan het kind Jezus kwamen brengen, wordt verteld dat zij twaalf dagen (!) onderweg waren, nadat ze geroepen waren door de Ster die hen voorging op hun tocht. Hun reis wordt wel gezien als een inwijdingsweg: een weg die hen vanuit het donker bracht naar het eeuwige, goddelijke Christuslicht dat nooit meer dooft.
Beeldend gezien is de twaalfdaagse reis van de drie koningen ook de innerlijke reis die ieder mens maakt die het licht van het hoger zelf (de innerlijke Christus, het hogere Ik) in zichzelf tot leven wil wekken. Het is een reis van werken aan jezelf, aan je eigen karaktertrekken, aan je angsten, aan je bewustwording en van het zoeken naar inzicht.
De drie geschenken van de drie koningen – mirre, wierook en goud – zijn daarbij een symbool van onze drie zielenkrachten: denken, voelen en willen. En deze drie krachten offeren wij aan het goddelijke kind in ons. Ofwel: ons hogere zelf mag nu heersen over onze zielenkrachten en deze tot instrument van zichzelf maken. In de tijd van bezinning die op eerste kerstdag begint, mogen wij er in gebed en meditatie heel bewust voor kiezen om in ons gevoel, ons denken en ons handelen, de kracht van ons hoger zelf tot uitdrukking te brengen, en niet langer (alleen maar) de lagere krachten van ons ego.
De twaalf heilige nachten: wie ze meditatief beleeft, zal deze dagen mogen beleven als het gaan van een inwijdingsweg. Een weg die ons dichter bij de Christus in onszelf brengt, maar ook bij de kosmische Christus die in deze tijd ieder mens wekt die zich voor Hem openstelt.
Daarom luidt de wens die ik hierbij aan ieder van ons wil meegeven, zo: Mogen de twaalf heilige nachten die wij binnenkort weer doorleven, ieder van ons innerlijk rijker maken en ons voelbaar in verbinding brengen met het mysterie van Christus!
© Esoterisch Christendom 2024